Hoe de co2 footprint bij de beentjes bouwgroep bijna volledig teruggebracht werd
Henk Beentjes: “Als familiebedrijf gaan we altijd voor continuïteit. We zijn trots op wat we hebben opgebouwd en willen dat graag doorgeven aan de volgende generaties. Dat geldt voor ons bedrijf, maar net zo goed voor onze wereld. Ook daar moeten we met elkaar voor zorgen. Dus denken we overal heel bewust over na, staan we stil bij alles wat we doen. Toen we een nieuw pand gingen neerzetten, wilden we zo energiezuinig mogelijk bouwen en werken. Daar kun je heel ver in gaan en dat is precies wat we hebben gedaan.”
Pionieren voor optimale energieprestaties
Om tot een plan te komen, zette Henk een team van energiespecialisten bij elkaar aan tafel met de uitdaging: hoe kunnen we zoveel mogelijk energie zelf opwekken en zo weinig mogelijk gebruiken? Henk: “Het werd een denktank van mensen met verschillende expertises, maar dezelfde passie. Juist vanuit die verschillende invalshoeken kun je elkaar prikkelen, motiveren en waar nodig weer afremmen. Ik zoek altijd mensen om me heen die me verder brengen. De oplossingen die we hebben bedacht waren op dat moment heel innovatief. Maar innovatie was nooit het doel, het doel was uitzonderlijk duurzaam zijn.”
De oplossing klinkt simpel, maar is vooral slim
Alleen door het rondpompen van vloeistof kan het nieuwe pand het hele jaar door verwarmd en gekoeld worden, zonder hulp van een externe warmte- of koudebron zoals een verwarmingsketel of airco. Rond het nieuwe pand zijn daartoe op 18 punten grondboringen gedaan, tot wel 120 meter diep, legt Henk uit. “Van daaruit gaat een leidingsysteem het gebouw in dat met een speciale vloeistof als energiedrager de warmte uit het grondwater naar boven haalt. Het water wordt dusdanig voorverwarmd, dat alleen nog een heel kleine warmtepomp ingezet hoeft te worden om het op de juiste temperatuur te krijgen. We hebben overal vloerverwarming die de warmte mooi verdeelt en die we in de zomer in kunnen zetten voor koeling.”
We zijn onze eigen energieleverancier geworden
De warmte komt uit de grond, de rest van de energie van de zon. “Met onze zonnepanelen produceren we ruimschoots genoeg om het hele kantoor, de rest van de gebouwen op het terrein en alle elektrische auto’s te voorzien. Onze duurzaamheidsambitie hebben we namelijk ook losgelaten op ons wagenpark. Fossiele brandstoffen zijn niet alleen schaars, bij de verbranding komt ook CO2 vrij. We weten allemaal dat we daar vanaf moeten, dus zijn we daar serieus naar gaan kijken. Op dit moment is elektrisch rijden het meest duurzame alternatief. Het is ook heel duur, maar dan kom je weer op de primaire vraag: wat vinden we belangrijker? Willen we een betere wereld doorgeven? Daarmee heb je het antwoord.”
Je moet het wél mogelijk maken
Om een elektrische auto voor alle medewerkers haalbaar te maken, pasten ze binnen de hele Beentjes Bouwgroep het personeelsbeleid aan en verhoogden ze het te besteden budget. Henk:
“Dat werkt: in de afgelopen twee jaar zijn we bijna allemaal overgestapt. Iedereen is verplicht hier overdag op de parkeerplaats op te laden. Dus niet ‘s avonds thuis, zoals de rest van Nederland doet. Zo benutten we direct de energie die immers ook overdag wordt opgewekt en hoeven we het netwerk minder te belasten. Op die manier dragen we bij aan het voorkomen van filevorming op het net. Alle beetjes helpen.”
Henks grote wens is dat ook de laatste fossiel aangedreven wagens, de zware jongens, eruit gaan. En dat ál het materieel op de bouwplaats vervangen wordt, zoals de aggregaten. “Mijn eerste vraag is altijd: kan dit al elektrisch? Dan stappen we direct over. Het is fijn als opdrachtgevers verduurzaming ook belangrijk vinden. Gemeentes willen wel, maar denken nog op het niveau van een gerecycled verkeersbord. Behalve in Amsterdam, daar lopen ze voorop en leggen ze de lat juist heel hoog. Daar voelen wij ons ontzettend comfortabel bij. We hebben in Landsmeer een hub-locatie ingericht van waaruit onze mensen met elektrische auto’s en elektrische werkvoertuigen de stad in kunnen. Al die voertuigen hebben we moeten aanschaffen, maar dat doen we graag. Tegen gemeentes zeggen we altijd: neem duurzaamheidscriteria mee in je uitvraag, daag je partners uit, geef ze de kans zich op dit vlak te onderscheiden. Wat mij betreft zou het nog verder mogen gaan en zouden duurzaamheideisen gewoon opgelegd moeten worden. Dan haal je het uit de concurrentiesfeer en kunnen we met elkaar écht grote stappen gaan zetten.”